Bladkool (Brassica napus L.) behoort tot de familie van de kruisbloemigen. Het is vanouds een gewaardeerde groenbemester, maar evenals gele mosterd gevoelig voor knolvoet, en kan dus best niet gezaaid worden in een teeltrotatie met koolgewassen.
Eind augustus midden september is de uiterste zaaidatum voor bladkool, aan een dichtheid van 8 tot 12 kg per hectare.
Bladkool is een speciaal op snelheid van beginontwikkeling en bladproductie geselecteerde vorm van winterkoolzaad. Het vormt en lang en bladrijk gewas en kan bij gunstige groeiomstandigheden en voldoende stikstof in de bodem een grote biomassa vormen. Door de vlotte beginontwikkeling en daarmee gepaard gaande goede bodembedekking worden onkruiden goed onderdrukt. Bovendien kan bij een vroege zaai een snede geoogst worden en gevoederd aan het vee.
De plant is op de meeste gronden goed te verbouwen, en hoewel de beworteling van de bouwvoor niet intensief is geeft het een betere beworteling dan bladrammenas en gele mosterd.
Geteeld als groenbedekker in het naajaar komt bladkool niet in bloei, en is er geen gevaar voor zaadvorming en opslag. Vorstgevoeligheid is eerder beperkt.
Groot nadeel aan deze soort is het ontbreken aan resistente rassen voor het bietencystenaaltje. Het gebruik van deze groenbedekker is daarom eerder beperkt.