Facelia

89518800

Facelia (Phacelia tanacetifolia L.) behoort tot de bosliefjesfamilie en is, vooral in rotaties met groentegewassen, zeer populair als groenbedekker.

U kunt het gewas uitzaaien vanaf april tot eind augustus. Een zaaidichtheid van 8 tot 12 kg per hectare wordt aangeraden. Belangrijk is dat het zaad niet te diep ligt, maar wel voldoende bedekt wordt. Het voorzien van een fijnkruimelig zaaibed en het gebruik van een aandrukrol zijn dus aangeraden.

De ontwikkeling van het gewas geschiedt in fasen. Tot aan het vierdebladstadium is de ontwikkeling eerder langzaam. Daarna vormt de stengel zich en gaat de ontwikkeling snel met een snelle bodembedekking tot gevolg. Dit laat toe dat opkomende onkruiden snel zullen verstikken.

Facelia groeit goed op bijna alle grondsoorten en stelt vrijwel geen eisen aan de zuurgraad van de bodem. Het is een plant voor gronden die in een goede bemestingstoestand zijn. Ook is het gewas gevoelig voor ongunstige bodem- en weersomstandigheden (structuur).

Facelia is behaard, bloeit met blauwpaarse bloemen en wordt als gewas niet al te lang (60-80 cm). De wortelontwikkeling is eerder ondiep, maar de doorworteling van de bouwvoor is behoorlijk intensief.

Bij een vroege inzaai kan facelia soms kiemkrachtige zaden vormen, en opslag in de volgteelt veroorzaken. Dit kan voorkomen worden door het gewas tijdig te rollen of te kneuzen. Hierdoor zal het gewas afsterven, maar blijft de bodem nog bedekt. Over het algemeen zullen bij een najaarszaai dergelijke problemen niet optreden omdat het gewas erg vorstgevoelig is, en dus in het begin van winter volledig afvriest.

Naar aaltjes toe is facelia een sterke vermeerderaar van het wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans) maar een hele slechte waardplant voor het wortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax).

Vanwege de hoge nectarproductie is het gewas erg geliefd bij bijen. Het is ook interessant facelia langs de perceelranden in te zaaien om natuurlijke vijanden van bladluizen en andere schadeverwekkers aan te trekken.

facelia8